Terug naar boven
In de podcast ‘Betaalbare Middenhuur’ aflevering 2 komt ook wethouder Lot van Hooijdonk van Utrecht aan het woord over het project ‘De Mix’ in Utrecht Overvecht: “We willen in Utrecht meer woningen bouwen, want ook hier is de woningnood groot. Tegelijkertijd is er behoefte aan meer betaalbare woningen, zoals sociale huur en middenhuur. Ook willen we graag meer gemengde wijken. Momenteel zijn er te veel sociale huurwoningen in de wijk Overvecht, rond de 70 procent, en daarom willen we de mix tussen sociale en middenhuur verbeteren, zowel daar als in andere wijken. Het project De Mix voorziet precies in die behoefte, en we streven ernaar dit concept op meer plekken in de stad te realiseren.”
“Gemeenten moeten over voldoende middelen, vooral geld en mensen, beschikken om die taken uit te kunnen voeren. Een landelijk huurregister is dan eigenlijk onmisbaar.”
“Rond de handhaving van de wet leven zorgen. Vooral omdat gemeenten steeds meer op hun bord hebben gekregen de laatste jaren.”
“We zullen erop moeten toezien dat de regels worden nageleefd én dat de nieuwbouw op gang blijft. Bij dat laatste spelen natuurlijk nog veel meer vraagstukken een rol dan alleen de invoering van deze wet.”
“In Utrecht betekent dat met zekerheid dat er op korte en lange termijn onvoldoende betaalbare huurwoningen voor middeninkomens zullen zijn.”
“In sommige gevallen is dat jammer, en in sommige gevallen niet. Maar ik zie vooral het grote geheel van de overgang naar een nieuw stelsel. Met een grotere rol voor corporaties en verhuurders die in het nieuwe stelsel wél kansen zien.”
“Verhuurders die hun inkomsten zien dalen, zijn niet blij met de wet. De inkomsten worden inderdaad minder, en dat kan uiteindelijk effect hebben op de voorraad huurwoningen. Maar ik zie dit wetsvoorstel in een breder kader. De volkshuisvesting is te lang aan de markt overgelaten, en we ervaren nu dat de markt de problemen niet voldoende oplost. Dat de overheid de regie steeds meer terugpakt, is in mijn ogen dan ook logisch en goed. Wonen is geen verdienmodel, maar een fundamenteel recht. Als overheid hebben we daar een verantwoordelijkheid in. In de overgang naar een nieuw stelsel, ik noem dat ‘van wonen naar volkshuisvesting’, zal het gaan schuren. Daar moeten we dan met z’n allen even doorheen.”
“Heel belangrijk. De groep die huurt in de middenhuur heeft het bijzonder moeilijk in onze stad, en ook de doorstroming vanuit de sociale sector is nauwelijks mogelijk. Met als gevolg dat dat deel van de markt op slot zit. Wij hebben daarom al eerder zélf gekozen voor regulering in de middenhuur, en dat heeft best goed gewerkt.”
“Ik ben positief over de wet, omdat reguleren hard nodig is. Vooral in de grote steden zijn de prijzen voor huurwoningen in de vrije sector door het dak gegaan. Daardoor kunnen mensen met een middeninkomen de huur niet of nauwelijks meer betalen. Verreweg de beste manier om de huurprijzen te reguleren, is via het puntensysteem. Daarom pleiten we hier, samen met andere grote steden, ook al een aantal jaar voor. Verder zie ik nog wel een paar verbeterpunten met het oog op de betaalbaarheid. Het gewicht van de WOZ-waarde bijvoorbeeld, die is in een stad als Utrecht erg hoog waardoor woningen ondanks de nieuwe regels alsnog duur worden. Ik maak me zorgen dat er tussen de 880 en 1.050 euro huur geen aanbod komt, en dat is wel nodig. Het zou mooi zijn als de woningcorporaties in dat gat kunnen springen. Daarnaast moet de nieuwbouw de komende jaren een impuls krijgen; daar zie ik voor de wet ook een rol weggelegd.”
“Gemeenten moeten over voldoende middelen, vooral geld en mensen, beschikken om die taken uit te kunnen voeren. Een landelijk huurregister is dan eigenlijk onmisbaar.”
“Rond de handhaving van de wet leven zorgen. Vooral omdat gemeenten steeds meer op hun bord hebben gekregen de laatste jaren.”
“We zullen erop moeten toezien dat de regels worden nageleefd én dat de nieuwbouw op gang blijft. Bij dat laatste spelen natuurlijk nog veel meer vraagstukken een rol dan alleen de invoering van deze wet.”
“In Utrecht betekent dat met zekerheid dat er op korte en lange termijn onvoldoende betaalbare huurwoningen voor middeninkomens zullen zijn.”
“In sommige gevallen is dat jammer, en in sommige gevallen niet. Maar ik zie vooral het grote geheel van de overgang naar een nieuw stelsel. Met een grotere rol voor corporaties en verhuurders die in het nieuwe stelsel wél kansen zien.”
“Verhuurders die hun inkomsten zien dalen, zijn niet blij met de wet. De inkomsten worden inderdaad minder, en dat kan uiteindelijk effect hebben op de voorraad huurwoningen. Maar ik zie dit wetsvoorstel in een breder kader. De volkshuisvesting is te lang aan de markt overgelaten, en we ervaren nu dat de markt de problemen niet voldoende oplost. Dat de overheid de regie steeds meer terugpakt, is in mijn ogen dan ook logisch en goed. Wonen is geen verdienmodel, maar een fundamenteel recht. Als overheid hebben we daar een verantwoordelijkheid in. In de overgang naar een nieuw stelsel, ik noem dat ‘van wonen naar volkshuisvesting’, zal het gaan schuren. Daar moeten we dan met z’n allen even doorheen.”
“Heel belangrijk. De groep die huurt in de middenhuur heeft het bijzonder moeilijk in onze stad, en ook de doorstroming vanuit de sociale sector is nauwelijks mogelijk. Met als gevolg dat dat deel van de markt op slot zit. Wij hebben daarom al eerder zélf gekozen voor regulering in de middenhuur, en dat heeft best goed gewerkt.”
“Ik ben positief over de wet, omdat reguleren hard nodig is. Vooral in de grote steden zijn de prijzen voor huurwoningen in de vrije sector door het dak gegaan. Daardoor kunnen mensen met een middeninkomen de huur niet of nauwelijks meer betalen. Verreweg de beste manier om de huurprijzen te reguleren, is via het puntensysteem. Daarom pleiten we hier, samen met andere grote steden, ook al een aantal jaar voor. Verder zie ik nog wel een paar verbeterpunten met het oog op de betaalbaarheid. Het gewicht van de WOZ-waarde bijvoorbeeld, die is in een stad als Utrecht erg hoog waardoor woningen ondanks de nieuwe regels alsnog duur worden. Ik maak me zorgen dat er tussen de 880 en 1.050 euro huur geen aanbod komt, en dat is wel nodig. Het zou mooi zijn als de woningcorporaties in dat gat kunnen springen. Daarnaast moet de nieuwbouw de komende jaren een impuls krijgen; daar zie ik voor de wet ook een rol weggelegd.”